BOSTON – Na een mislukte poging om een internship te bemachtigen bij een biotech bedrijf in Tokio, ben ik, Luc van Os, gaan zoeken naar projecten in andere landen. Dit omdat mijn eerste zoektocht tijdens corona was, helaas…
Erg jammer dat ik mijn studie niet af kon ronden in Japan door de inreisbeperkingen. Hierdoor heb ik echter wel een heel mooie kans gekregen om ervaring op te doen bij de afdeling Systems Chemistry aan de Radboud Universiteit, die zich met name focussen op nanotechnologie en drug delivery.
Na deze ervaring ben ik verder gaan zoeken. Er verscheen een vacatureladder op de website van molecular life sciences, een onderdeel van de wetenschapsfaculteit waar ik momenteel mijn master volg. Hier stonden gave steden en universiteiten/bedrijven op. Steden zowel binnen Europa, maar ook bijvoorbeeld in Australië, China en Amerika. Na wat gerichter zoekwerk naar een project binnen de biomedische wetenschappen stuitte ik op een verlopen vacature over een leuk onderzoeksproject binnen de afdeling immunologie van het Boston Childrens Hospital. Bingo! Het onderzoek sprak me erg aan en het sloot goed aan op de kennis die ik eerder had opgedaan tijdens mijn bachelor.
Na wat mailverkeer met een van de ‘postdoc fellows’ aldaar, werd ik in contact gebracht met de professor (PI) van de afdeling. Hij bleek Nederlands te zijn. Hidde Ploegh. Een grote naam binnen de biochemie en immunologisch onderzoek. Na een tweetal gesprekken accepteerde hij mij, ik was enorm blij en opgelucht! ‘’We zien je wel verschijnen hier in Boston’’, sprak hij. Het was toch wel een droom om hier af te mogen studeren, bij een Harvard geaffilieerd ziekenhuis. Hierna is het regelen van een woning begonnen en ook het (vervelende) papierwerk aangaande een visumaanvraag, want die krijg je niet zo maar.
Mijn dagelijkse leven hier is best gelijk aan hoe dat in Nederland was, met uitzondering van de eerste weken natuurlijk. Toen was het vooral reizen en vrijetijdsbestedingen ondernemen. Ik heb het geluk gehad om voor mijn tijd in Boston nog andere plekken te zien, zoals Cancún in Mexico, Miami en zelfs een stukje Canada (Toronto en Niagara Falls). Een vriend, Arthur (blauw t-shirt op de foto), is me hier al snel op komen zoeken. Met hem en deels ook nog met Sem, mijn buurman hier in Boston (met bril en het grijze t-shirt), zijn we gaan reizen. We zijn naar New York gegaan met zijn drieën, en met alleen Arthur ben ik naar Niagara en Toronto gereden. Erg leuk om een road trip te doen en om zo veel in korte tijd te zien. Het landschap is totaal anders hier wanneer je in het buitengebied rijdt.
Echter is het dagelijks leven hier denk ik vergelijkbaar met Amsterdam of Utrecht. Ik woon midden in het centrum van Boston wat wel even anders is dan Oss en Nistelrode. De prijzen hier zijn anders, het belastingsysteem is anders en vooral het verkeer hier is anders. Het is wel een westerse cultuur, dus vergelijkbaar, maar tegelijkertijd zijn Amerikanen wel anders op sociaal gebied. De privé-/werkbalans is bijvoorbeeld anders en ook de maten van bijvoorbeeld eten, gebouwen en auto’s; alles is hier gemiddeld groter.
Qua onderzoek doe ik hier redelijk vergelijkbaar werk. De experimenten zijn wel net wat anders dan op de afdeling chemie, maar er zit ook overlap in en het sluit ook goed aan bij mijn voorgaande opleiding. Hier werk ik nu vooral met bacteriën en DNA in tegenstelling tot de voorgaande chemieafdeling. Een noemenswaardig verschil is wel het beleid rondom veiligheid. Enerzijds is het ziekenhuis zwaar beveiligd met security door eerdere bommeldingen en een relatief recente schietpartij. Anderzijds zijn de regels soepeler wat betreft opslag van chemicaliën, dierexperimenten en steriel werken. Wel moet je dan weer erg uitkijken als fietser in het verkeer, ondanks dat Boston een van de meest fiets toegankelijke steden van Amerika blijkt te zijn.
Wel is het een erg leuke ervaring om in een internationaal team te werken, met nieuwe leuke huisgenoten om te gaan en steeds een nieuw stukje Boston te leren kennen. Ook binnen de onderzoeksafdeling heb ik al twee uitstapjes mogen maken. Onder andere een congres in Capecod waar heel PCMM (program in cellular and molecular medicine) bij elkaar kwam en waar iedereen hun onderzoek presenteerde. Ook werden er hier lezingen gehouden door professoren en werd er onder andere gedebatteerd met leden van ‘scientific journals’, zoals Nature Immunology en JCB. Verder ben ik ook met een aantal collega’s, inclusief mijn PI Hidde Ploegh, naar een alpacafarm geweest, waar we bloedsamples zijn gaan halen. De dieren worden gebruikt voor immunisatie om vervolgens de nanobodies (antilichamen) te isoleren, te zuiveren en op te werken in het laboratorium.
De ontdekkingstocht is nog lang niet voorbij, er is nog veel te doen en te zien. Ik weet nog niet wat mijn volgende stap gaat worden. Blijf ik in het buitenland (sorry mam)? Blijf ik in een academie werken of toch bij een biotech/farmaceutisch bedrijf? Er is genoeg keuze maar voor nu focus ik me op mijn huidige project!